Er zijn verschillende soorten zorginstellingen waar u kunt verblijven als u een Wlz-indicatie heeft: zorginstellingen voor ouderenzorg (bijvoorbeeld verpleeghuizen), zorginstellingen voor gehandicaptenzorg of GGZ-zorginstellingen. Daar krijgt u alle zorg die u nodig heeft. De zorginstelling regelt samen met u de zorg, zodat deze aansluit bij uw wensen en behoeften. U (of een naaste) maakt samen met de zorgaanbieder een zorgplan.
U kunt in een zorginstelling wonen met behandeling of zonder behandeling. Dit zijn de verschillen:
Als u in een zorginstelling met behandeling woont, krijgt u medische zorg van de zorginstelling. Bijvoorbeeld van de verpleeghuisarts, de Arts Verstandelijk Gehandicapten (AVG-arts), psychiater of specialist ouderengeneeskunde. U heeft dus geen eigen huisarts of apotheek meer. Ook regelt de zorginstelling behandelingen van de fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, tandarts en pedicure. Alle behandelingen worden vergoed vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Als u een aanvullende zorgverzekering heeft, kunt u het beste met de zorginstelling en uw zorgverzekeraar overleggen of u deze op kunt zeggen.
Woont u in een zorginstelling zonder behandeling, dan blijft uw huisarts medisch eindverantwoordelijk voor u. Ook houdt u uw eigen apotheek. De medische zorg die u nodig heeft valt onder de Zorgverzekeringswet. Dat geldt ook voor behandelingen van de fysiotherapeut, tandarts, logopedist, ergotherapeut en pedicure. Mogelijk is het verstandig om uw aanvullende zorgverzekering hierop aan te passen. U kunt het beste met de zorginstelling en de zorgverzekeraar overleggen wat in uw situatie de beste keuze is.
Als u een hulpmiddel of een mobiliteitshulpmiddel nodig heeft, zorgt de zorginstelling hiervoor. Vraag uw zorginstelling of de Wlz het hulpmiddel betaalt. Als dat niet zo is, kunt u zich wenden tot uw zorgverzekeraar of de gemeente (Wmo).